Kenmerken van stotteren
- Het begint meestal op jonge leeftijd, meestal met vrij ontspannen herhalingen en wordt erger er erger. Niet alleen het aantal maar ook de aard van de stottermomenten verergert. In het begin manifesteert het probleem zich enkel als een spreekprobleem maar naarmate men langer en erger stottert, zullen er eveneens problemen ontstaan op cognitief-emotioneel en sociaal gebied. Bij sommigen ontwikkelt het stotteren zich echter helemaal niet geleidelijk aan, maar ontstaat het plots en onmiddellijk in ernstige mate.
- Personen die stotteren verschillen in hun medische, psychologische of fysische ontwikkeling niet van vloeiende sprekers en vertonen in wezen geen andere specifieke persoonskenmerken.
- Stotteren komt in alle sociale lagen van de bevolking en in alle culturen in gelijke mate voor.
- Stotteren komt voor bij 1% van de bevolking, d.w.z. bij 60.000 Vlamingen, 100.000 Belgen, 5 miljoen Europeanen en 60 miljoen wereldburgers.
- Mannen hebben er vier maal meer last van dan vrouwen.
- Er zijn bepaalde spreeksituaties waarbij stotteren niet op veel minder optreedt: tijdens zingen, fluisteren, samen spreken, spreken met overdreven intonatie, ritmisch spreken, in slowmotion spreken,… Een mogelijke verklaring hiervoor zou een veranderd spraakpatroon en een ander communicatief karakter van het spreken kunnen zijn.
- Iedereen stottert anders en beleeft dit op zijn eigen persoonlijke manier. De mate van stotteren is afhankelijk van de situatie, de stemming en de omstandigheden. Ook dit is persoonsgebonden. Sommigen vinden spreken tegen een onbekende bijvoorbeeld niet erg want ze kennen de persoon toch niet en maakt het niet uit hoe ze hierbij overkomen. Anderen willen ten alle tijden goed overkomen, vooral bij onbekenden en vinden het wel erg mochten ze dan stotteren. Telefoonsituaties is ook een goed voorbeeld waar sommigen het moeilijk mee hebben en anderen niet.